Je vertrekt vroeg uit Domodossola, terwijl de zon langzaam over de toppen van de Alpen kruipt. De eerste kilometers voeren je door het smalle Ossola-dal, met zijn riviertjes, rotspartijen en kleine bergdorpen waar de luiken nog gesloten zijn. De lucht is fris, de weg kronkelt licht, en achter elke bocht glijdt een nieuw uitzicht voorbij. Naarmate je verder zuidwaarts rijdt, openen de bergen zich en voel je het landschap veranderen — de scherpe rotsen maken plaats voor glooiende heuvels en wijngaarden.
Bij het Lago Maggiore rijd je langs het water, met de geur van dennen en het zachte geruis van golfjes naast je. De route blijft tolvrij, over provinciale wegen die door kleine Italiaanse stadjes slingeren. Via Arona, Novara en Pavia kom je steeds dieper in de Povlakte, waar rijstvelden, graanakkers en boerderijen het uitzicht bepalen. Hier rijdt niemand gehaast — de rit krijgt een ander ritme, dat van het Italiaanse platteland.
Nabij het Gardameer buig je af richting Solferino, een vredig dorp dat ooit het toneel was van een van de bloedigste veldslagen van de 19e eeuw. Hier ontstond het idee voor het Rode Kruis, en het is de moeite waard even te stoppen bij het monument en de toren vanwaar je het hele slagveld kunt overzien. De stilte van het dorp contrasteert met de rijke geschiedenis die in de grond besloten ligt.
Vanaf Solferino volg je rustige binnenwegen richting Mantua, terwijl het landschap vlakker wordt en de zon langzaam zakt. De stad doemt op tussen haar meren, omgeven door oude muren en bruggen. Wanneer je de motor parkeert aan de rand van het historische centrum, hoor je nog zacht het tikken van de warme uitlaat. De rit van Domodossola naar Mantua was meer dan een verplaatsing — het was een reis door de lagen van Italië: van Alpenlucht en bergdorpen naar geschiedenis, cultuur en het rustige tempo van de Povlakte.